SV | Want de Levieten verlieten hun voorsteden en hun bezitting, en kwamen in Juda en in Jeruzalem; want Jerobeam en zijn zonen hadden hen verstoten, van het priesterdom den HEEREN te mogen bedienen. |
WLC | כִּֽי־עָזְב֣וּ הַלְוִיִּ֗ם אֶת־מִגְרְשֵׁיהֶם֙ וַאֲחֻזָּתָ֔ם וַיֵּלְכ֥וּ לִיהוּדָ֖ה וְלִֽירוּשָׁלִָ֑ם כִּֽי־הִזְנִיחָ֤ם יָֽרָבְעָם֙ וּבָנָ֔יו מִכַּהֵ֖ן לַיהוָֽה׃ |
Trans. | kî-‘āzəḇû haləwîyim ’eṯ-miḡərəšêhem wa’ăḥuzzāṯām wayyēləḵû lîhûḏâ wəlîrûšālāim kî-hizənîḥām yārāḇə‘ām ûḇānāyw mikahēn laJHWH: |
Want de Levieten verlieten hun voorsteden en hun bezitting, en kwamen in Juda en in Jeruzalem; want Jerobeam en zijn zonen hadden hen verstoten, van het priesterdom den HEEREN te mogen bedienen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Want de Levieten verlieten hun voorsteden en hun bezitting, en kwamen in Juda en in Jeruzalem; want Jerobeam en zijn zonen hadden hen verstoten, van het priesterdom den HEEREN te mogen bedienen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!